Hoofdstuk 5: Het formulier van bevestiging en aanneming van dienaren van het Woord en superintendenten
Nadat deze dienaren van het Woord in het zicht van de
gemeente zijn gaan staan, zal de dienaar op de kansel kort vertellen over de
onverhinderde verkiezing en zeggen dat er nu in deze zaken niks ander meer
gedaan moet worden dan dat de dienaren in de openbare vergadering van de
gemeente bevestigd worden. En daarom zal de dienaar zijn woorden tot de
verkozen dienaren wenden en op navolgende manier aanspreken:
Nu bent u, broeders, door deze
gemeente van Christus met algemene instemming gekozen en geroepen. Niets is
nodig behalve dat u openbaar en voor de hele gemeente volgens Gods Woord wordt
bevestigd door oplegging van de handen.. Maar eerst moet ik enkele dingen
namens de hele gemeente vragen, zodat u zelf met uw eigen mond met uw dienst
nadrukkelijk instemt.
De openlijke bevraging van de gekozen dienaren van het Woord of superintendent voor hun bevestiging
Getuigt u van de inwendige
aanblazing van de heilige Geest in uw hart, die u opwekt en beweegt om in deze
gemeente de dienst aan te nemen die u is voorgehouden, te weten dat u daar niet
uw eigen voordeel of eer zoekt, maar de glorie van God en de vermeerdering van
Gods rijk in zijn gemeente, door de prediking en verbreiding van zijn
Evangelie?
Zij antwoorden: Ja, wij getuigen.
Gelooft u, dat de profetische en
apostolische leer van het Oude en het Nieuwe Testament, die in de Bijbelse
boeken staat, de enige waarachtige en genoegzame grond van de algemene kerken
van God in Christus is (Ef. 2:20), zo dat in de grondslag in de Bijbel alle
dingen te vinden zijn die ook maar nodig zijn voor de zaligheid (2 Tim. 3:15)
en dat van deze zaligheid het fundament, middel en hoofd alleen Jezus Christus
is (Hand. 4:12; Ef. 1:22; 1 Kor. 3:11), de mens uit de mensen (naar het vlees)
(Rom. 1:3; 9:5), maar ook weer waarachtig en eeuwig God boven alles, in de
eenheid van de goddelijke Drievuldigheid geprezen (Matt. 3:17; 28:19; 1 Joh.
5:20) ?
Zij antwoorden: Wij geloven.
Verklaart u dat het uw plicht en
taak te wezen dat u in uw ambt onberispelijk te leven, niemand aanleiding geeft
tot ergernis, zowel in de leer als in het leven (1 Tim 3:2; Ti.1:6)? En mocht
het voorkomen dat u hier in iets uw taak en ambt te buiten gaat, waardoor er
enige ergernissen ontstaan, zou u zichzelf door broederlijk vermaan, volgens
het gebruik van de christelijke tucht, net als alle andere broeders van de
gemeente onderwerpt (1 Tim. 5:20; Gal. 2:14), zodat u naar het woord en de
regel van Christus (als het nodig zal zijn) vermaand en gestraft, of zelfs uit
uw ambt gezet wordt, in zoverre als u, naar het oordeel van de gemeente,
verdiend zal hebben?
Zij antwoorden: ja, wij verklaren
dat met graagte.
Daarna keert de dienaar hem naar de gemeente en zegt:
U hebt gehoord, broeders, het
getuigenis dat deze gekozen broeders van hun roeping hebben gegeven, en dat zij
bereid zijn om hun ambt te aanvaarden. [13r]
Maar omdat deze dingen buiten het
vermogen ligt van iedereen, laten we Hem aanroepen die ons beloofd heeft bij
ons te zijn tot de voleinding van de wereld (Matt. 28:20).
En op deze manier zal hij bidden.
Een gebed voor de verkozen Dienaren van het Woord voor hun bevestiging
Here God, Zoon van de Levende God
Jezus Christus, Die beloofd heeft uw gemeente nabij te zijn tot de voleinding
van de wereld (Matt. 28:20): en daarin voor altijd leeraren wilt hebben tot opbouw
van uw Lichaam (Ef. 4:11, 1 Kor. 12:28). Wij bidden u nu ootmoedig dat u deze
mannen, die in uw heilige Naam gekozen zijn, met uw heilige Geest wilt
vervullen, zodat de dienst van uw goddelijk woord onder ons onderhouden mag
worden. Geef hun wijsheid om uw woord rechtzinnig te openen en er genoegen in scheppen (2 Tim.
2:13). Geef hun dat zij de list en de tyrannie van de Duivel trouw en ijverig
van onze gemeente zullen weren. Geef hun zulk een spraak en wijsheid dat zij de
mond van alle vijanden door de autoriteit van uw woord stoppen en de wolven van
uw kudde verjagen, (Luc. 11:12; Tit. 1:25; 1 Tim. 2:15, 2:5,6) zodat uw volk uw
waarachtigte kennis leert en u mag prijzen, danken en in de heilige
gehoorzaamheid om uw wil in alle godzaligheid, dagelijks steeds meer toenemen,
tot vermeereding van uw Rijk en de Glorie van uw hemelse Vader, die wij door uw
naam (zoals we van u geleerd hebben (Matt. 6:8; Luc. 11:2) ootmoedig aanroepen,
zeggende:
Onze Vader die in de hemelen zijt
etc. [14v]
Daarna komt de dienaar van het woord van de kansel bij de
andere dienaren staan en worden de handen van de dienaren (naar Apostolisch
gebruik (Hand. 12:3; 1 Tim. 5:22)) op de hoofden van de gekozenen gelegd. Dan
spreekt de dienaar van het woord met luide stem het volgende:
God onze hemelse Vader, die u tot
de dienst van zijn Woord in deze gemeente geroepen heeft, verlichte u met zijn
heilige Geest. Hij versterke u, door zijn machtige hand. En hij regeert u zo in
uw dienst, dat u daarin trouw en vruchtbaar mag wandelen, om het rijk van zijn
enig geboren Zoon te verbreiden in zin gemeente door de verkondiging van zijn
Evangelie. Door deze zelfde enige geboren Zoon Jezus Christus, onze Heer en
Zaligmaker. Amen.
Daarna spreekt hij de aangenomen dienaar op de volgende
wijze toe:
Ziet ijverig toe, broeders, dat u
waardig wandelt in uw roeping, zoals het trouwe dienaars van Christus betaamt
(Joh. 21:15[1]; Hand.
20:28; 1 Pet. 5:2). Niet uit dwang, maar gewillig, ook niet vanwege
onbehoorlijke winst, maar met een gewillig hart. Ook niet om winst te behalen,
maar met gewillige harten, zonder heerschappij te gebruiken tegen de gemeente,
maar wees als een spiegel voor de kudde (Joh. 13:16; Matt. 10:24; 2 Tim. 12,
2:9, 4:5). Word niet gebroken door tegenstand, die men altijd in [14r] in een
roeping als deze mag verwachten, maar draag de verachtingen, smaad en
schandelijke woorden van de wereld dapper en lijdzaam (Matt. 5:12; Luc. 6:23;
Hand. 5:41). Ja, verblijd u zelfs daarom. Wees trouwe en ijverige medearbeiders met Christus de
Heere (1 Kor. 3:9), in het overtuigen van de wereld van zonde, gerechtigheid en
oordeel (Joh. 16:9,10). Wees niet opgeblazen, zodat uw handelen gaat zoals u
het wilt. Zoek en begeer geen rijkdommen en eer in deze wereld, zodat u daar
niet door betoverd raakt en slaperig wordt, de vijandige mensen komen en onkruid zaait in
de akker van de Heere, terwijl u slaapt (Matt. 13:25). In het kort, denk aan de
talenten die aan u toevertrouwt zijn, dat u ze met het oog op vermeerdering uitgeeft.
En niet dat u ze in een zakdoek in de aarde begraaft (Matt. 25:15). Werk zo dat
u door uw inzet meer talenten door de genade van onze Heer mag verkrijgen. Want
het zal zo gebeuren, dat u in het einde, na al uw arbeid, als de Prins van alle
herders verschenen is, een onverwelkelijke kroon van glorie zal ontvangen (1
Petr. 5:4). En u zult de lieflijke stemmen horen: Goede en trouwe knecht, ga in
de blijdschap van uw Heer. (Matt. 25:23; Luc. 19:17). God en onze hemelse
Vader, geve door zijn grote barmhartigheid dat wij allen samen mogen horen als
het zover is, omwille van zijn beminde Zoon, onze Heere Jezus Christus. Amen.
Daarna zingt de gemeente Psalm 1 of een andere psalm volgens
voornemen, en zo wordt de gemeente naar huis gezonden. [2]
[1]
Handschrift heeft staan Johannes 20:15, maar de 20 is met potlood
doorgestreept.
[2] “Daerna
singt de Gemeynte: Salih is hy die tot den Rade”, dit is de berijming die is
opgesteld door Jan Utenhove, https://www.dbnl.org/tekst/uten00325ps01_01/uten00325ps01_01_0001.php