vrijdag 19 oktober 2018

Hoofdstuk 5: Het formulier van bevestiging en aanneming van dienaren van het Woord en superintendenten

Hoofdstuk 5: Het formulier van bevestiging en aanneming van dienaren van het Woord en superintendenten

Nadat deze dienaren van het Woord in het zicht van de gemeente zijn gaan staan, zal de dienaar op de kansel kort vertellen over de onverhinderde verkiezing en zeggen dat er nu in deze zaken niks ander meer gedaan moet worden dan dat de dienaren in de openbare vergadering van de gemeente bevestigd worden. En daarom zal de dienaar zijn woorden tot de verkozen dienaren wenden en op navolgende manier aanspreken:
Nu bent u, broeders, door deze gemeente van Christus met algemene instemming gekozen en geroepen. Niets is nodig behalve dat u openbaar en voor de hele gemeente volgens Gods Woord wordt bevestigd door oplegging van de handen.. Maar eerst moet ik enkele dingen namens de hele gemeente vragen, zodat u zelf met uw eigen mond met uw dienst nadrukkelijk instemt.

De openlijke bevraging van de gekozen dienaren van het Woord of superintendent voor hun bevestiging

Getuigt u van de inwendige aanblazing van de heilige Geest in uw hart, die u opwekt en beweegt om in deze gemeente de dienst aan te nemen die u is voorgehouden, te weten dat u daar niet uw eigen voordeel of eer zoekt, maar de glorie van God en de vermeerdering van Gods rijk in zijn gemeente, door de prediking en verbreiding van zijn Evangelie?
Zij antwoorden: Ja, wij getuigen.
Gelooft u, dat de profetische en apostolische leer van het Oude en het Nieuwe Testament, die in de Bijbelse boeken staat, de enige waarachtige en genoegzame grond van de algemene kerken van God in Christus is (Ef. 2:20), zo dat in de grondslag in de Bijbel alle dingen te vinden zijn die ook maar nodig zijn voor de zaligheid (2 Tim. 3:15) en dat van deze zaligheid het fundament, middel en hoofd alleen Jezus Christus is (Hand. 4:12; Ef. 1:22; 1 Kor. 3:11), de mens uit de mensen (naar het vlees) (Rom. 1:3; 9:5), maar ook weer waarachtig en eeuwig God boven alles, in de eenheid van de goddelijke Drievuldigheid geprezen (Matt. 3:17; 28:19; 1 Joh. 5:20) ?
Zij antwoorden: Wij geloven.
Verklaart u dat het uw plicht en taak te wezen dat u in uw ambt onberispelijk te leven, niemand aanleiding geeft tot ergernis, zowel in de leer als in het leven (1 Tim 3:2; Ti.1:6)? En mocht het voorkomen dat u hier in iets uw taak en ambt te buiten gaat, waardoor er enige ergernissen ontstaan, zou u zichzelf door broederlijk vermaan, volgens het gebruik van de christelijke tucht, net als alle andere broeders van de gemeente onderwerpt (1 Tim. 5:20; Gal. 2:14), zodat u naar het woord en de regel van Christus (als het nodig zal zijn) vermaand en gestraft, of zelfs uit uw ambt gezet wordt, in zoverre als u, naar het oordeel van de gemeente, verdiend zal hebben?
Zij antwoorden: ja, wij verklaren dat met graagte.
Daarna keert de dienaar hem naar de gemeente en zegt:
U hebt gehoord, broeders, het getuigenis dat deze gekozen broeders van hun roeping hebben gegeven, en dat zij bereid zijn om hun ambt te aanvaarden. [13r]
Maar omdat deze dingen buiten het vermogen ligt van iedereen, laten we Hem aanroepen die ons beloofd heeft bij ons te zijn tot de voleinding van de wereld (Matt. 28:20).
En op deze manier zal hij bidden.

Een gebed voor de verkozen Dienaren van het Woord voor hun bevestiging

Here God, Zoon van de Levende God Jezus Christus, Die beloofd heeft uw gemeente nabij te zijn tot de voleinding van de wereld (Matt. 28:20): en daarin voor altijd leeraren wilt hebben tot opbouw van uw Lichaam (Ef. 4:11, 1 Kor. 12:28). Wij bidden u nu ootmoedig dat u deze mannen, die in uw heilige Naam gekozen zijn, met uw heilige Geest wilt vervullen, zodat de dienst van uw goddelijk woord onder ons onderhouden mag worden. Geef hun wijsheid om uw woord rechtzinnig te  openen en er genoegen in scheppen (2 Tim. 2:13). Geef hun dat zij de list en de tyrannie van de Duivel trouw en ijverig van onze gemeente zullen weren. Geef hun zulk een spraak en wijsheid dat zij de mond van alle vijanden door de autoriteit van uw woord stoppen en de wolven van uw kudde verjagen, (Luc. 11:12; Tit. 1:25; 1 Tim. 2:15, 2:5,6) zodat uw volk uw waarachtigte kennis leert en u mag prijzen, danken en in de heilige gehoorzaamheid om uw wil in alle godzaligheid, dagelijks steeds meer toenemen, tot vermeereding van uw Rijk en de Glorie van uw hemelse Vader, die wij door uw naam (zoals we van u geleerd hebben (Matt. 6:8; Luc. 11:2) ootmoedig aanroepen, zeggende:
Onze Vader die in de hemelen zijt etc. [14v]
Daarna komt de dienaar van het woord van de kansel bij de andere dienaren staan en worden de handen van de dienaren (naar Apostolisch gebruik (Hand. 12:3; 1 Tim. 5:22)) op de hoofden van de gekozenen gelegd. Dan spreekt de dienaar van het woord met luide stem het volgende:
God onze hemelse Vader, die u tot de dienst van zijn Woord in deze gemeente geroepen heeft, verlichte u met zijn heilige Geest. Hij versterke u, door zijn machtige hand. En hij regeert u zo in uw dienst, dat u daarin trouw en vruchtbaar mag wandelen, om het rijk van zijn enig geboren Zoon te verbreiden in zin gemeente door de verkondiging van zijn Evangelie. Door deze zelfde enige geboren Zoon Jezus Christus, onze Heer en Zaligmaker. Amen.
Daarna spreekt hij de aangenomen dienaar op de volgende wijze toe:
Ziet ijverig toe, broeders, dat u waardig wandelt in uw roeping, zoals het trouwe dienaars van Christus betaamt (Joh. 21:15[1]; Hand. 20:28; 1 Pet. 5:2). Niet uit dwang, maar gewillig, ook niet vanwege onbehoorlijke winst, maar met een gewillig hart. Ook niet om winst te behalen, maar met gewillige harten, zonder heerschappij te gebruiken tegen de gemeente, maar wees als een spiegel voor de kudde (Joh. 13:16; Matt. 10:24; 2 Tim. 12, 2:9, 4:5). Word niet gebroken door tegenstand, die men altijd in [14r] in een roeping als deze mag verwachten, maar draag de verachtingen, smaad en schandelijke woorden van de wereld dapper en lijdzaam (Matt. 5:12; Luc. 6:23; Hand. 5:41). Ja, verblijd u zelfs daarom. Wees trouwe  en ijverige medearbeiders met Christus de Heere (1 Kor. 3:9), in het overtuigen van de wereld van zonde, gerechtigheid en oordeel (Joh. 16:9,10). Wees niet opgeblazen, zodat uw handelen gaat zoals u het wilt. Zoek en begeer geen rijkdommen en eer in deze wereld, zodat u daar niet door betoverd raakt en slaperig wordt,  de vijandige mensen komen en onkruid zaait in de akker van de Heere, terwijl u slaapt (Matt. 13:25). In het kort, denk aan de talenten die aan u toevertrouwt zijn, dat u ze met het oog op vermeerdering uitgeeft. En niet dat u ze in een zakdoek in de aarde begraaft (Matt. 25:15). Werk zo dat u door uw inzet meer talenten door de genade van onze Heer mag verkrijgen. Want het zal zo gebeuren, dat u in het einde, na al uw arbeid, als de Prins van alle herders verschenen is, een onverwelkelijke kroon van glorie zal ontvangen (1 Petr. 5:4). En u zult de lieflijke stemmen horen: Goede en trouwe knecht, ga in de blijdschap van uw Heer. (Matt. 25:23; Luc. 19:17). God en onze hemelse Vader, geve door zijn grote barmhartigheid dat wij allen samen mogen horen als het zover is, omwille van zijn beminde Zoon, onze Heere Jezus Christus. Amen.
Daarna zingt de gemeente Psalm 1 of een andere psalm volgens voornemen, en zo wordt de gemeente naar huis gezonden. [2]
 

[1] Handschrift heeft staan Johannes 20:15, maar de 20 is met potlood doorgestreept.
[2] “Daerna singt de Gemeynte: Salih is hy die tot den Rade”, dit is de berijming die is opgesteld door Jan Utenhove, https://www.dbnl.org/tekst/uten00325ps01_01/uten00325ps01_01_0001.php

woensdag 14 december 2016

Hoofdstuk 4: Over de openbare aanneming en bevestiging voor de hele gemeente



[12v]
In de ochtend- of middagdienst van de zondag (maar net wat de gemeente het beste uitkomt) na het algemene gebed van de gemeente gedaan is en voordat er een psalm gezongen wordt, komen de gekozen dienaren met het noemen van hun naam naar voren. Daar gaan ze in het zicht van gemeente tussen de andere dienaren en ouderlingen staan. Daar na bespreekt de dienaar van het Woord vanaf de kansel over de verplichtingen van het ambt waartoe zij aangenomen worden.

maandag 5 december 2016

Hoofdstuk 3: De manier waarop we de dienaren verkiezen

We laten alle andere christelijke gemeenten in hun vrijheid, maar wij deze manier van het verkiezing van dienaren het bekwaamst om onze gemeente te stichten. Op de dag waarop gemeenschappelijk wordt gevast en gebeden wordt de gemeente door de predikant aangespoord dat iedereen (onder het aanroepen van Gods Naam) ernstig bij zichzelf nagaat wij hij het meest tot nut en bekwaamheid acht, zonder menselijke of vleselijke voorkeuren. Deze namen zal hij in de hele week die daarop volgt schriftelijk inleveren bij de dienaren en ouderlingen van de gemeente. Daarna nemen de dienaren de namen in ogenschouw die door de meeste stemmen hebben gekregen en na ernstig de Goddelijke Naam aangeroepen te hebben geeft ieder om de beurt zijn stem. Zo spreken ze zorgvuldig samen totdat ze overeen gekomen zijn. Er mag niemand onder de verkozenen zijn die iets heeft wat de verkiezing twijfelachtig zou maken en of er iets is waardoor de verkozen terecht van de dienst afgehouden moet worden. En als de verkiezing onder de dienaren zo eendrachtig is afgesloten, worden de verkozenen tot de vergadering van ouderlingen en diakenen geroepen. Daar wordt hun alles verteld over wat het ambt inhoudt en wordt nauwkeurig nagegaan wat de gezindheid van hun hart hierover is.

Als ze geen wettelijke verontschuldigen aanvoeren om de dienst niet aan te nemen, maar hun roeping aanvaarden worden ze na de ochtenddienst van de daaropvolgende zondag met naam afgekondigd vanaf de kansel door de dienaar. En men laat ze staan op de plaats waardoor ze door de hele gemeente gezien kunnen worden.  Dan verklaart de dienaar vanaf de kansel tot het volk dat deze mannen na nauwkeurige inventarisatie en overlegging van de stemmen van de gemeente zijn verkozen tot de dienst met een zorgvuldig beraad van alle dienaren. Dit is gebeurd zonder menselijke voorkeuren, maar alleen ter vermeerdering van de glorie van God in zijn gemeente. Zo wordt op dat moment door de dienaren de verkozenen het beste geacht om de gemeente te bedienen. En om verder te voorkomen dat iemand terechte redenen heeft om bij zulke verkiezingen bezwaar te maken kan de gemeente de hele daaropvolgende week zich bezinnen. Dan kan iedereen voor zichzelf nagaan of hij iets in de verkozen mannen vindt - hetzij in de leer, hetzij in het leven – waardoor de verkozenen terecht geweerd moeten worden van het ambt. En als iemand in de gemeente een bezwaar zou hebben, dan wordt hij aangespoord dat hij dat binnen de week voor de donderdag de dienaren en ouderlingen in eigen persoon en in de vreze des Heere ter berde brengt. Zo kan in de navolgende vergadering van de ouderlingen een nauwkeurig en zorgvuldig onderzoek naar de beschuldigingen worden gedaan.

Mocht er binnen de voorgenoemde week iets tegen de verkozenen ingebracht worden dat na nauwkeurig onderzoek door dienaren en ouderlingen de verkiezing terecht twijfelachtig zou maken, dan worden de beschuldigden niet tot het ambt toegelaten. In hun plaats wordt de bekwaamste van de anderen gesteld door de dienaar. Zo wordt de gemeente in haar redelijkheid recht gedaan. Maar wordt er in die navolgende week voor de zondag niets van waarde tegen de verkozenen, dan gaan de dienaren van het Woord en de ouderlingen verder met de bevestiging van de gekozen dienaren voor de hele gemeente, op de hierop volgende manier.

donderdag 1 december 2016

Hoofdstuk 2: Over de verkiezingen van de dienaren

Hoe de verkiezing gaan moet

Als de gemeente een of meerdere dienaren nodig heeft, wordt daar naar Gods instelling door de ouderlingen een vastendag afgekondigd (Hand. 13:3). Vanaf de kansel wordt bekendgemaakt welke dag de gemeente voor gehouden wordt samen te komen en de Heer oprecht en volhardend te bidden om zo nieuwe dienaren van de gemeente te krijgen van Hem.

Wat er op de vastendag gebeurd

[7v]
De gemeente komt om negen uur samen en zingt een psalm aan het begin van de dienst. Daarna wordt een preek gehouden door de dienaar waarin de volgende belangrijke zaken behandeld wordt.
Allereerst wordt er uitgelegd waarom het nodig is dat er een bid- en vastendag wordt is bij de verkiezing van dienaren (Hand. 13:3; 14:14). Dit is omdat trouwe en godzalige dienaren niet door menselijke wijsheid en vastberadenheid wordt gegeven (Ef. 4:14), maar door een bijzondere weldaad van God (Mat. 9:38). De dienaar spoort de gemeente aan om niet alleen in de gemeenschappelijke vergadering ook thuis ijverig zal bidden. Hij zal ze aansporen dit met een waarachtig vasten en een sobere geest te bidden of God de Heer in deze verkiezing van dienaren wil bijstaan met Zijn Geest en de verkiezing met Zijn goddelijke inspiratie wil besturen in onze gemeente, tot eer van Zijn eniggeboren Zoon en een goddelijke vermeerdering van Zijn rijk. Daarna wordt het ambt van de dienaren, waarvoor er een verkiezing is, toegelicht door de predikant op de volgende manier.
Als er een dienaar van het Woord wordt verkozen, zal men dit over het ambt zeggen.
Ten eerste, dat de dienst van het Woord een instelling van God is, in Zijn gemeente door Hem ingesteld tot haar stichting (Mat. 28:19; 1 Cor. 12:6-18; Ef. 4:12; Hand. 1:24, 12:2, 14:22-23; Joh. 20:22-23). Ten tweede wat het ambt van de dienaren van het Woord in haar dienst is. Dit is ten eerste dat zij de ware leer van Gods Woord leren (Mat. 28:20; Ef. 4:12-14). Ten tweede dat ze de Sacramenten trouw en zorgvuldig bedienen [7r] en altijd de gemeente de ware kracht en waardigheid hiervan voorhouden. Ten derde dat zij met de andere ouderlingen zorgdragen voor de gemeente die aan hun is toevertrouwd (Hand. 20:28) en haar aanspoort, troost en met het juiste gebruik van de christelijke tucht berispt, volgens Gods Woord. Ten vierde dat ze door de autoriteit van het goddelijke Woord van alle vijanden de mond stoppen (Tit. 1:12). Ten vijfde dat zij dit alles doen, niet als heerszuchtigen hiervan gebruik maken in de gemeente, maar dit doen als haar wijze en trouwe dienaren (1 Pet. 5:3, Luc. 12:42).
Ten derde moet worden verteld wat voor mannen men tot zo’n grote dienst moet zoeken en kiezen. Te weten de mannen die ijverig bij de heilige Bijbel willen blijven en door zekere tekenen van godsvrucht hebben bewezen dat ze willen voldoen aan dat wat Paulus in het bijzonder aan de dienaar van het woord vraagt. En ook moet men er op toezien dat er geen nieuweling tot deze dienst wordt aangenomen (1 Tim. 3:6), of mannen die door oneerlijk voordeel of ijdele eer zichzelf tot de dienst bevorderen (1 Pet. 5:2). Als laatste wordt verteld, wat de plicht van de hele gemeente is aan de dienaren van het Woord. Namelijk dat zij hun oprechte dienst gehoorzaam is als de gezonden door Christus de Heer, ja, zelfs als Christus de Heer zelf (Mat. 10:5; Luc. 10:3; 1 Tess. 5:12-13). Ook dat zij zonder bezwaar en vriendelijk luistert naar hun publieke en persoonlijke vermaningen. Verder dat ze de openbare samenkomsten van de gemeente eerbiedig en volhardend bezoekt (1 Kor. 14:33; Heb 10:25) en dat ze zich onthouden van alle gemor tegen haar dienaren en hun oprechte dienst (1 Kor. 10:10; Heb. 13:17). Als laatste moet ook worden verteld, dat het de taak van de gemeente jegens de dienaren van het Woord is dat ze hen van een eerlijk loon voorziet, naar haar vermogen (Mat. 10:10; 1 Cor. 9:4, 2 Cor. 11:8; Gal. 6:6; 1 Tim. 5:18).
Maar als er een of meerdere ouderlingen verkozen moeten worden, die mederegeerders zijn, dan moet men hun ambt als volgt in de preek uitleggen.
Ten eerste, dat het apostelambt een apostolische inzetting is. En van de leer van Paulus leren we dat hij  een onderscheid maakt tussen de ouderlingen als hij de ouderlingen dubbele eer waardig acht, vooral diegene die arbeiden in het Woord (1 Tim. 5:17). Daarna worden de plichten en waardigheid van zulke ouderlingen in de Gemeente van Christus uitgelegd. Namelijk dat hun vergadering moet zijn als een besluit van de hele gemeente aangaande de onderhouding van het ware geloof en de christelijke tucht in de gemeente. Het ambt van deze ouderlingen en van de dienaren van het Woord is volkomen hetzelfde, met uitzondering dat zij de dienst van het Woord en de Sacramenten niet op zich nemen, ze zijn met de dienaren van het Woord als hoeders van de alle gemeenten. Ten derde wordt uitgelegd wat voor mannen men moet zoeken en verkiezen voor deze dienst. Namelijk die met hun gaven die ze van God hebben ontvangen voor de rest in alles op de dienaren van het Woord lijken, voor zover mogelijk. Als laatste wordt uitgelegd wat [8r] alle mensen van de gemeente als plicht hebben jegens zulke ouderlingen. Namelijk dat zij hun net zo’n plaats toekennen als ze de dienaren des Woord moeten geven.
Maar als er een superintendent moet worden verkozen wordt het volgende van zijn ambt in de preek uitgelegd.
Allereerst dan het ambt van een superintendent of overziener een goddelijke instelling in de gemeente van Christus, door Christus zelf maar ook door de apostelen ingesteld, toen hij Petrus afzonderlijk de opdracht gaf om de andere broeders in het geloof te versterken (Luc. 22:32). Niet omdat Petrus enige kracht of macht over de andere was gegeven ( 1 Pet. 5:1; Joh. 21:15), maar alleen omdat het nodig was de gelijke macht van alle apostelen met Petrus  in de gemeente te onderhouden door het ordenen van de zorgen van een voor de anderen (Mat. 28:18-20). Zo heeft Cyprianus de heilige martelaar van God, het ook geleerd.[1] Dit is de enige reden dat een superintendent van de gemeente boven andere dienaren staat, hij moet vanwege zijn gaven meer werken en meer zorgen dragen dan de andere dienaren. Maar in de bediening van het Woord en de Sacramenten en in het toepassen van de christelijke tucht heeft hij gelijke macht aan de andere dienaren.
Verder wordt uitgelegd dat het ambt van de superintendent niet bestaat uit het inwijden van kerkgebouwen of het toewijden van de beker of soortgelijke afgoderijen, maar het meest uit de volgende zaken.
Ten eerste dat hij over alle andere dienaren in de gemeente in hun ambt zorg draagt. Ten tweede dat hij alle ambtsdrager (iedere keer als het nodig is) samen [9v] roept en naar Gods Woord de orde en overeenstemming bewaard zal worden. En dat hij door zijn eigen gezag en dat van de hele gemeente de tucht uitoefent uit Gods Woord over de mede dienaren en diegene die buiten de grenzen hun ambt willen werken te stoppen. Ten derde, dat hij zijn dienst en werk boven alle andere dienaren van de gemeente ten goede zal laten komen. Ten vierde, dat hij zichzelf onder de tucht onderwerpt wanneer hij zondigt en zichzelf laat corrigeren, zoals Petrus de openbare vermaning van Paulus heeft aangenomen (Gal. 2:14). Want hij staat in de tucht hoger dan de dienaren en de hele gemeente. Als laatste wordt uitgelegd wat de plicht van het ambt van de alle andere dienaren en van de hele gemeente is jegens de superintendent.
Wanneer men enkelen tot diakenen wil verkiezen, dan wordt het volgende van dit ambt in de prediking gezegd.
Ten eerste wordt bewezen dat het ambt van de diakenen een apostolische en daarom dus een goddelijke instelling is (Hand. 6:5). Zonder dit ambt kan de noodzakelijke verzorging van de arme in de gemeente niet onderhouden worden.
Daarna wordt uitgelegd dat het ambt van de diakenen niet bestaat uit het zingen van het Evangelie in de kerk, maar in het bijzonder in deze twee dingen: het ijverig inzamelen van de aalmoezen en het trouw en overwogen uitdelen hiervan. [9r] Ten derde wordt uitgelegd welke mannen men tot diakenen moet kiezen. Namelijk datgene men kan lezen bij de apostelen over wat zij opgemerkt hebben in de verkiezingen van diakenen (Hand. 6:25) en wat Paulus over de diakenen heeft geleerd (1 Tim, 3:8-10).
Ten vierde moet uitgelegd worden wat de plicht is van zowel de rijken als de armen in de gemeente jegens de diakenen. De plicht van de rijken is namelijk dat zij graag en gewillig, ja ook mild zullen uitdelen ten behoeve en onderhouding van de armen (1 Tim. 6:18; Luc. 12:33; Jes. 58:7; 2 Kor. 9:6). Ten eerste dat zij de gezindheid moeten hebben dat ze anderen meer tot hulp willen zijn (waar het mogelijk is) dan bezwaarlijk en lastig. Ten tweede, dat de armen zich niet hoeven te schamen voor hun armoede, want die komt van God (1 Sam. 2:7), net als rijkdom en dat ze daarom de aalmoezen met een gerust geweten moeten aannemen tot hun onderhouding. Ten derde, dat de arme in het ontvangen van de aalmoezen deze niet ontvangen als uit een mensenhand, maar uit de hand van God. En daarom zijn ze verplicht deze plechtig en met alle dankbaarheid zonder enige bitterheid en opschudding. Ook dat ze deze als gaven van God voor noodzakelijk gebruik benutten en niet voor overdaad of wellustigheid misbruiken.
Nadat dusdanige preek geƫindigd is, spoort de dienaar de gemeente daadwerkelijk tot bidden voor de goede afloop van de op handen zijnde verkiezing van de betreffende dienaren. En met luide stem bidt hij deze woorden. [10v]

Een gebed

O Heere God, onze hemelse Vader, door wiens weldaad het alleen geschied, wat wij goede en getrouwe dienaren hebben in de gemeente, en zonder wiens hulp alle menselijke inzet helemaal niets bereikt. Wij bidden U, allerheiligste Vader, dat U deze gemeente van ons, (voor welke uw Zoon Jezus Christus zijn onschuldig bloed gestort heeft) van alle valse dienaren wilt bewaren, die u in uw toorn zend als straf voor de ondankbaarheid van mensen. Maar geef, godvruchtige, getrouwe en ijverige dienaars NN (hier noemt men predikant, ouderling of diaken noemen) welke ons moge bedienen volgens uw wil, ter glorie van uw naam en tot stichting van onze gemeente. Regeer onze harten, gedachten en keuze in deze verkiezing van dienaren, zodat wij uw eer voor ogen hebben en diegenen verkiezen die hun ambt oprecht en trouw zullen bedienen. Wilt u ons toch verhoren, allergenadigste Vader, want wij verlangen ootmoedig naar uw hulp, door de naam van uw allerliefste Zoon en onze Heer Jezus Christus. Amen.

En opdat de gemeente vuriger zou zijn wordt hierna het Avondmaal van Jezus Christus in alle eerbied gebruikt volgens het formulier dat hierna beschreven staat.
Om twee uur ‘s middags[2] wordt er weer een preek gehouden, waarin uitgebreider uitgelegd wordt over het ambt van de dienaren wat niet genoeg kon worden uitgelegd in de preek in de voormiddag en de [10r] gemeente wordt nog een keer aangespoord om te bidden. En zo wordt de hele dag doorgebracht met prediking en allerlei goddelijke oefeningen, in vasten en bidden dat God de toekomende verkiezing van dienaren door zijn heilige Geest om Christus voorspoedig wil laten zijn.




[1] Cyprianus - De Ecclesiae Catholicae Unitate 1.4?
[2] ‘Te twee uren achter middach’, nog controleren of de dagindeling in de 16de eeuw overeenkomt met die van ons in de 21ste eeuw.